Schoolhoofd in oorlogstijd

Aan het eind van de tweede wereldoorlog, in de wintermaanden van ’44/45 sluiten veel scholen hun deuren. Gas en elektrisch licht is er nauwelijks meer. Henk Hulleman, tegen de 50, is in die tijd schoolhoofd van de Dr. A. Kuijperschool. Wat hij zoal thuis deed, weten we uit brieven, die zijn vrouw Mies aan haar twee zussen en zwager uit Arnhem schreef.

Die zaten gedrieën nu op een evacuatieadres in Ede, wegens de Slag om Arnhem. Henk en zijn vrouw Mies wonen met hun 19 jarige zoon Joop op de Garenkokerskade nr. 54, op de hoek van de Prévinairestraat. Henk helpt in de gaarkeuken aldaar, waar hij opschept en bonnetjes in ontvangst neemt. Mies schrijft op 22 oktober 1944:

“We zitten nu zonder gas en electr. licht, ’s avonds zitten we bij een kaarsje, eerst lopen we tot 8 u. op straat of gaan op bezoek, dat breekt de avond wat. We eten nu bij de gaarkeuken, ik bof erg, want nu Henk daar helpt, want de scholen zijn stopgezet, loop ik even met hem mee, en schept hij mij ‘t eten direct even op, dus hoef ik niet te wachten, want dat is ’t ergste, en ‘t is vlak bij ons in de garage, en wat ik tekort kom, kook ik bij. Ons fornuis staat nu in de kamer! Het bevalt Henk goed, de heren onder elkaar kunnen het best vinden. Eerst gaat hij van 9-11 nog naar school en daarna begint de opschepperij en ’s middags weer van half 4 tot vijf uur.”

Op 11 november schrijft Mies, dat Henk nog minder naar school gaat:

“Henk heeft ’s morgens nog een uur school, daarna schept hij op in de gaarkeuken, ik krijg natuurlijk een grote schep.”

Het voedsel wordt echt een probleem. Eind december vertrekt Henk op Mies’ fiets van 30 jaar oud naar Dordrecht om een konijn te halen. Mies schrijft:

“Henk is dinsdagmorgen op mijn fiets naar Dordrecht om van Gerrie een konijn te halen. Het was eventjes 90 km fietsen en toen hij voor Dordr. kwam, mocht hij er niet in, want Dordr. was sinds Zaterdag gesloten. Na veel praten liet de man hem toch maar door, stel je ook voor!”

en in januari naar Anna Paulowna, met twee collega’s:

“En nu is Henk vanmorgen vroeg met twee collega’s op de fiets vertrokken naar Anna Paulowna, een eind boven de Wieringermeer, 80 km fietsen heen, en willen ze proberen nog wat op te halen, en ook aardappels, maar die moeten dan per schuit worden vervoerd en dat is erg riscant, want de meeste worden door de duitsers in beslag genomen, maar je moet wel wat wagen, stel je voor als je eens een of 2 mud in de kelder kon krijgen. Het was vanmorgen wel koud en overal tamelijk glad, maar ze hebben het maar gewaagd, ze hopen woensdagavond terug te komen.”

Niet alleen voedsel, maar ook brandstof is in deze wintermaanden schaars. Henk treedt op, zoals Mies in haar brief van 31 januari schrijft:

“Onze kade ziet er nu heel anders uit, alle bomen zijn weg, gister viel de laatste. Wij hebben ook nog een stuk meegekregen, we kregen er nog bijna ruzie om, want de buren aan de overkant verdeelden onze rij bomen. Henk kwam erbij en zegt: en wat is nu voor ons? Ja, ‘t was al verdeeld. Wel nu nog mooier, riep Henk, dat verdeeld maar, eerst de bomen die voor eigen huis staan, en nu de onze er ook bij, en Henk haalde een ladder en zaag en klom ook in de boom en ging grote takken voor ons afzagen. We hebben er toch later ook zo om gelachen, net iets voor Henk hè. Enfin, we hebben ook iets van de buit gekregen, al zitten we niet direct verlegen, ’t is altijd weer voor later, wie weet hoe lang we nog op het fornuis koken moeten.”

Henk Hulleman, schoolhoofd, is ook diaken van de Gereformeerde Kerk. Dat heeft voordelen. Maar die moeten maar niet verder worden doorverteld, vindt Mies. Op 6 maart ’45 schrijft zij:

“We boffen de laatste tijd, dat Henk diaken is. De kerk kan nog aan allerlei dingen komen, in het groot wordt met de herv. kerk opgedaan en dan kunnen de diakenen in hun wijk uitdeling houden, zoals erwten, bonen en rogge en tarwe, en omdat het zo’n abnormale tijd is, mogen de diakenen zelf ook wat hebben voor hun gezin, het laatste is niet officieel, maar officieus, dus praat daar maar niet over, en zo krijgen wij ook iedere week er wat bij, wat dat betreft hoef je er niet tegenop te zien om bij ons te komen, want ik zou me daar zeer op verheugen! En sinds we de aardappels van Henk uit Anna Paulowna hebben, zijn we er goed aan toe, en verder hebben we nog een mud aard. geruild voor een mud kolen.”

In de laatste zinnen van deze brief laat Mies haar zus Jo weten, dat ze welkom is in Haarlem. Jo zit al een half jaar op haar evacuatieadres. Jo komt begin april naar de Garenkokerskade. De bevrijding is nabij. Rond 1 juli gaat Jo weer terug naar huis in Arnhem.